Op één en dezelfde dag viert Geraardsbergen tweemaal feest: Krakelingen en Tonnekensbrand. Het eeuwenoude dubbelfeest werd in 2010 opgenomen als UNESCO werelderfgoed.
De dag start aan de romaanse kerk van Hunnegem een historische stoet, die een kleurrijk beeld geeft van zowat 25 eeuwen geschiedenis van Geraardsbergen. Voorop lopen de deken en het stadsbestuur in historische kledij. De circa 1000 figuranten zijn grotendeels lokale vrijwilligers. Elk jaar krijgt de stoet een nieuw thema met nieuwe elementen. Aan het einde van de stoet trekken de druïden, de deken, het stadsbestuur, de broodmandendragers en duizenden toeschouwers naar de top van de Oudenberg (110 m). De deken bidt samen met het stadsbestuur tot Onze-Lieve-Vrouw in de Oudenbergkapel terwijl de menigte rond het podium plaats neemt om zoveel mogelijk krakelingen te vangen. Vooraleer ze de ca 5000 krakelingen ("mastellen" in de volksmond) mogen gooien, moeten de deken, de burgemeester, de schepenen en de gemeenteraadsleden uit een 400 jaar oude zilveren kelk een slok wijn met een levend visje opdrinken. Daarna gaat de eigenlijke krakelingenworp van start. Eén broodje bevat een briefje dat recht geeft op de gouden krakeling : een uniek juweel in de vorm van het beroemde broodje, telkens ontworpen door een andere lokale juwelier. Na de worp kan iedereen een paar uurtjes uitblazen op de foor in het stadscentrum. Het feest wordt afgesloten op de top van de Oudenberg waar een stropop wordt aangestoken om de winter te verjagen en de nieuwe lente te verwelkomen. In enkele omliggende gemeenten wordt de Tonnekensbrand met een kleiner vuur 'beantwoord', Walmkensbrand genaamd. Op de Oudenberg worden brandende fakkels aan de omstaanders uitgedeeld en die brengen het vuur naar de Markt, waar de kermismolens op volle toeren draaien.